Eerste rijles
Hij haalt me op in zijn oude Mercedes, stapt uit en drukt zijn klamme hand in die van mij. 'Henk' zegt hij, 'stap maar in'. Ik neem plaats achter het stuur en zak weg in de oude leren stoel.
Henk komt naast me zitten. Uit zijn jasje haalt hij een tandenstoker en kauwt erop. 'Heb je al eens eerder achter het stuur van een auto gezeten?' vraagt hij. 'Ik heb vroeger in de DAF van mijn moeder gereden toen ik een tiener was' vertel ik hem. Henk knikt, 'ervaring dus' mompelt hij. Bij het aanpassen van het stuur drukt zijn bezwete lijf tegen mijn arm. Daarna controleert hij of de wagen nog steeds in zijn ‘vrij’ staat. Zijn blauwe ogen verkennen de omgeving. ‘Oké, start de motor en laat de koppeling maar langzaam opkomen’, instrueert hij. Voorzichtig duw ik de contactsleutel van mij af en hoor hoe de oude diesel weer tot leven komt.
Met mijn linkerbeen verminder ik de druk op de koppeling. Moeizaam maar zonder horten of stoten komt de auto vooruit. Rustig, bijna plechtig rijden we de straat uit de weg op. Gelukkig is dit een éénrichtingsweg. In de achteruitkijkspiegel zie ik een heel treintje wagens die verschrikkelijk graag erlangs willen. Het zweet gutst over mijn rug.
Halverwege volgt een kort commando 'en hier slaan we rechtsaf!' Onmiddellijk zonder naar links of rechts te kijken sla ik rechtsaf. 'Kwam er iemand aan? Liep er een voetganger?’ merkt Henk op.
Tot ergernis van vele medeweggebruikers rijden we door het hele dorp met een gangetje van veertig. Onder het rijden overhoort Henk me over alle verkeersborden die we tegenkomen. Ondertussen leer ik een heel nieuw vakjargon. Stoplichten worden verkeerslichten en rotondes zijn verkeerspleintjes. Ik schiet in de lach als hij me ongevraagd inlicht over zijn mislukte huwelijk. Henk lacht ook. De sfeer in de auto wordt minder grimmig en langzaam valt de spanning van me af.
Ik wil mijn instructeur laten weten dat ik ook kennis van zaken heb. Als ik voor de tweede keer hetzelfde bord tegenkom kan ik mij niet meer inhouden. Bij een verkeerslicht verkondig ik plechtig; ’nadering voorrangsweg, kruising of splitsing, verplicht om voor het oprijden te stoppen’. Henk draait zijn gezicht naar me toe en zegt, ’doorrijden Truus, het licht staat op groen’.
Lacht hij me nu uit? ‘Truus!’, mijn wangen gloeien. We slaan rechtsaf de Bosweg in. 'Harder Truus je mag hier tachtig' beveelt hij. Hij gooit het tandenstokertje uit het half open gedraaide raam en drukt het knopje van de radio in. De muziek geeft me moed en ik druk het gaspedaal verder in. De paardenkrachten onder de motorkap slaken een zucht van verlichting. Eindelijk wat snelheid!
Ik kijk even naar Henk die onderuitgezakt maar zichtbaar geniet van de muziek en de zonnige dag. Maar wat beweegt er toch naast hem? Ik draai mijn hoofd verder naar rechts. Henk ziet mijn reactie en volgt mijn blik. ‘Kijk een hertje!’
‘Remmen, remmen’, schreeuwt Henk die razendsnel overeind is gaan zitten. Ik laat het gas los. Pas nu kan ik het prachtige dier goed zien. Ze rent op volle snelheid, haar ranke lichaam glanst in de zon. Heel even kijkt ze me aan met haar helder bruine ogen voordat ze vliegensvlug voor de auto langs het bos inschiet.
Henk is er klaar mee. De eerste rijles zit erop en we rijden terug naar mijn huis. Het lesgeld neemt hij hoofdschuddend van mij aan. ‘Truus’ zegt hij,’ die rijles met jou is zwaarder dan de relatie met mijn ex. Razendsnel springt hij in zijn auto en nog voordat ik hem kan uitzwaaien is hij al om de hoek van de straat verdwenen.
@pds240216
Reactie plaatsen
Reacties