Smakelijk eten!
Het is drukkend warm als ik mijn moeder van in de negentig ophaal om samen met echtgenoot te gaan dineren. Dit alles ter gelegenheid van mijn verjaardag.
Een vers slagroomtaartje leg ik in moeders nieuwe koelkast. 'O wat lekker, die bewaar ik voor morgen', zegt ze ondanks mijn klemmende advies het vandaag op te eten.
Als kind vierde ik mijn verjaardag te midden van leeftijdsgenoten. Iedereen was blij, we aten samen lekker taart en we hadden allemaal een hoedje op. Natuurlijk droeg ik, de jarige, het mooiste hoofddeksel. Het was een ‘echte’ kroon van blinkend goud. Trots als een pauw zat ik op mijn zetel en genoot van mijn taart etende onderdanen. Ongestoord konden we onze gang gaan. Er waren geen afspraken buiten de deur. De moeders zaten veilig thuis en de school was gesloten.
Mettertijd verdwenen de hoedjes, petjes en kroontjes. Verplichtingen namen toe en mijn verjaardagen werden stiller. Toen moeder zich realiseerde dat mijn zomerse koninkrijk aan populariteit afnam, vond ze het tijd om de stekker eruit te trekken.
Moeder en echtgenoot zet ik af bij de ingang van het grote familierestaurant. Ze besluiten in de koelte van de foyer op me te wachten totdat ik een goede parkeerplaats voor de auto heb gevonden.
We zijn veel te vroeg, dit tot volle tevredenheid van ma. Bij de receptie verontschuldig ik mij hiervoor. Gelukkig is dit geen probleem. De kelner, een jongen van krap twintig begeleidt ons naar 'onze' tafel. Dat wil zeggen hij holt vooruit. Met mijn moeder aan mijn arm doe ik een kansloze poging zijn tempo bij te houden.
'Wat is het rustig hè,' zegt ma verheugd. Vrij spoedig neemt een serveerster onze volledige bestelling op. ‘Twee goed doorbakken zalm en kipfilet aan de spies met garnituur’ herhaalt ze. De drankjes en het stokbroodje kruidenboter staan in een mum van tijd op tafel. We heffen het glas en toasten op een gezellige voortgang van deze avond.
Gasten die gelijktijdig met ons zijn binnengekomen genieten al snel van hun bestelde gerechten. Maar waar blijft onze bestelling? De tijd verstrijkt en de gespreksstof raakt op. Moeder begint wat onrustig heen en weer te wiebelen en echtgenoot staart een beetje voor zich uit. Er is al ruim een uur voorbijgegaan. Net op het moment dat ik wil opstaan verschijnt een serveerster met vuurrode wangen voor ons tafeltje met twee dampende borden in haar handen. Verlangend deinzen we een stukje achteruit zodat het lekkers op tafel gezet kan worden.
'Heeft u de goulash besteld?' vraagt ze. 'Nee, helaas', antwoorden we in koor. 'Sorry', horen we haar zeggen en weg is ze weer.
Het is inmiddels veel drukker geworden en de druk op de gastvrouw neemt toe. Met samengeknepen ogen zoek ik de serveerster die onze bestelling heeft opgenomen.
Eindelijk arriveert ze bij onze tafel. 'Kan ik de bestelling nu aan de chef-kok doorgeven?' vraagt ze. ’Maar heeft u dit dan niet meteen al doorgegeven, respectievelijk ruim een uur geleden?’ vraag ik.
Nee, mevrouw wij wachten altijd totdat het stokbrood op tafel is opgegeten’. Drie paar ogen kijken tegelijkertijd naar de overgebleven stukjes stokbrood op tafel. Ik realiseer me opeens hoe dankbaar ik moet zijn dat de serveerster überhaupt vandaag nog is langsgekomen.
‘Laat u uw gasten altijd zo lang op een diner wachten?’
Ik kijk naar de ijsblauwe ogen van de serveerster die langs mij heen het restaurant in kijken.
'Eerst moet het stokbrood op en pas daarna wordt het diner' geserveerd herhaalt ze. 'Bovendien is het erg druk' voegt ze eraan toe.
'Anderhalf uur geleden was het nog niet zo druk', antwoord moeder.
De serveerster beent weg.
Binnen krap vijftien minuten wordt het diner dan toch geserveerd. Maar uit alles blijkt de haastige spoed. De gebakken aardappeltjes drijven in het vet en zijn niet gaar. De lauwe zalm is te kort door de boter gehaald en proeft week in de mond. De kipfilet is koud en zit aan te grote blokken muurvast aan de spies. Het garnituur oogt treurig in de bleke schaaltjes. Mam prikt wat in de dood gekookte groeten. Gelukkig zijn de frietjes met mayonaise wel in orde en mijn moeder is gek op beiden.
In een mum van tijd zijn we uitgegeten. ‘Zal ik de serveerster roepen?’ 'Nee, ga er maar heen!’, hoor ik in koor. Ik loop naar de kassa om af te kunnen rekenen.
Na enkele minuten wachten arriveert de serveerster die ons eerder heeft bediend. Vrijwel onmiddellijk heeft ze problemen met het pinapparaat. 'U moet even geduld hebben' zegt ze en gaat op weg om een ander apparaat te zoeken.
Eindelijk is ze er weer met een ander pinapparaat.
'Was alles naar wens?', vraagt ze.
'Wat denk je nou zelf?' Zonder me aan te kijken schuift ze het bonnetje naar me toe en loopt snel weg.
Terug bij ‘ons tafeltje’ tref ik een half dommelde echtgenoot aan en mijn wiebelende moeder.
‘Jee, waar bleef je nou? Wat duurde dat lang zeg!’ mam kan haar ongenoegen niet langer voor zich houden. ‘O, iets met een pinautomaat die het niet deed’.
'Zullen we dan maar gaan?' Of willen jullie misschien toch nog een dessert of een lekker kopje koffie?' Flexibel als een jong meisje springt mijn moeder van haar stoel. 'Nee, laten we gaan!’
Eenmaal bij mam thuis is de koffie snel gezet. Ze opent de koelkast en haalt het verse slagroomtaartje eruit. Met een mes snijdt ze het taartje in drie gelijke stukken en legt ze één voor één op de brocante gebakbordjes uit een ver verleden. 'Hoe oud zijn deze schaaltjes eigenlijk mam?' Vraag ik haar.
'Ssst’ zegt ze. Ze neemt een stukje van de taart en sluit even haar ogen.
©pds250224
Reactie plaatsen
Reacties